Dirk Visser – interne communicatie Koepel Gepensioneerden
Dinsdagavond (30 mei) laat was het zo ver. Met een hoofdelijke stemming kwam er een einde aan de parlementaire behandeling van de nieuwe Pensioenwet. Die werd uiteindelijk, net zoals dat gebeurde in de Tweede Kamer, ook in de Eerste Kamer met een behoorlijke meerderheid aangenomen: 42 senatoren stemden voor, 28 tegen. Eerder op de dag werd al duidelijk dat de ultieme poging van SP-senator Tiny Kox, die stelde dat voor de wet twee-derde meerderheid nodig was (nu ook het pensioen van politici erin ter sprake kwam), strandde. In de woorden van D66-senator Backer was dan ook ‘geen sprake van een grondwet-bazooka, maar van een waterpistool.’
Wat het pensioen van politici betreft (waarvan de afgelopen week door tegenstanders van de nieuwe wet werd beweerd dat die niet onder de wet zouden vallen): bij indiening van het wetsvoorstel vorig jaar maart in de Tweede Kamer is door de minister aangegeven dat daarvoor een afzonderlijk wetsvoorstel wordt ingediend als ook dat daarvoor wèl een twee-derde meerderheid nodig is.
Nu de laatste kruitdampen in het parlement zijn opgetrokken, is een nieuwe Pensioenwet daarmee een feit. Die gaat (na twee keer uitstel vanwege de lange behandeling in Tweede en Eerste Kamer) in op 1 juli aanstaande. Dat betekent overigens niet dat gepensioneerden (en werkenden) dan al meteen iets van de nieuwe wet gaan merken. Pensioenfondsen hebben tot 1 januari 2028 de tijd om pensioenen ‘in te varen’ in de nieuwe pensioenregeling. Daaraan voorafgaand zijn het werkgevers en vakbonden (of, als die er niet zijn, de ondernemingsraad) die alle daarbij behorende keuzes dienen te maken: gaan we wel of niet over, naar welke regeling precies, hoe wordt bij overgang het pensioenvermogen eerlijk verdeeld over alle gepensioneerden en werknemers van het fonds? Namens gepensioneerden zijn het in die fase de bij de Koepel Gepensioneerden aangesloten verenigingen van gepensioneerden die zich daar op grond van de nieuwe wet ‘tegenaan mogen bemoeien’.
Politiek en pers deden hun best om tot het einde toe de spanning erin te houden, maar eigenlijk was vanaf 2019 al duidelijk dat de nieuwe wet er zou komen. Toen werd immers door kabinet, vakbonden en werkgevers een pensioenakkoord gesloten. Dat werd vervolgens in het regeerakkoord verankerd, waarna coalitiepartijen niet meer tegen konden stemmen. Omdat de PvdA na het debacle van het kabinet Rutte II (waarin ze samenwerkte met de VVD) inmiddels een strategisch partnerschap met de FNV (die beschouwd kan worden als een van de geestelijk vaders van pensioenakkoord en -wet) was aangegaan, was ook die voorstem binnen. En datzelfde gold voor Groen Links, dat op haar beurt weer een strategisch partnerschap met de PvdA sloot. En zo was, voor er in het parlement ook nog maar één schot was gelost, zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer een meerderheid voor de nieuwe wet veiliggesteld.
Daarom ook heeft de Koepel Gepensioneerden (die in het hele traject is opgetrokken met ANBO, KBO-PCOB en NOOM) zich vooral gericht op verbetering van het wetsvoorstel. Daarbij zijn steeds de eerder met onze lidverenigingen in de Algemene Ledenvergadering vastgestelde speerpunten als uitgangspunt genomen: zicht op een koopkrachtig pensioen, ook in de aanloop naar de nieuwe wet, zeggenschap van gepensioneerden en comfort dat bij het verdelen van het pensioenfonds zeker ook voor gepensioneerden belangrijke punten worden betrokken (als bijvoorbeeld bestaande indexatie-achterstanden).
Op elk van die punten is vooruitgang geboekt. Zo zijn dankzij de lobby van de Koepel Gepensioneerden en haar collega-organisaties afgelopen jaar de regels om pensioenen te kunnen verhogen versoepeld en die om pensioenen te moeten verlagen verzwaard. Als gevolg daarvan hebben miljoenen gepensioneerden voor het eerst in jaren hun pensioenen weer eens verhoogd zien worden (en zijn pensioenverlagingen achterwege gebleven). Daarnaast is voor het eerst in de geschiedenis in de wet een hoorrecht voor verenigingen van gepensioneerden bij pensioenfondsen opgenomen en is aangegeven dat indexatie-achterstanden worden betrokken bij de verdeling van het zogenaamde ‘invaren’ (net zoals andere aspecten overigens, waarbij het aan het pensioenfonds is tot een wat de wet noemt ‘evenwichtige belangenafweging’ te komen).
Toch is de Koepel Gepensioneerden niet tevreden over de wet zoals die gisteravond in stemming is gebracht. Een aantal zaken is tot op de dag van vandaag onduidelijk terwijl inmiddels breed zorgen leven over een vlekkeloze uitvoering van de wet. Zoals Koepel-voorzitter John Kerstens eerder liet optekenen: ’Partijen zijn erin geslaagd de meest ingewikkelde weg van A naar B te verzinnen. Dat is op zich een prestatie, maar niet per sé een waar mensen wat aan hebben.’ Daarnaast blijft de bij het pensioenakkoord gedane belofte van ‘beter zicht op een koopkrachtig pensioen’ nog in nevelen gehuld. Beweren sommige deskundigen (uit de pensioenwereld) dat de nieuwe Pensioenwet wat dat betreft echt een vooruitgang is, anderen (veelal van daarbuiten) twijfelen daar stevig aan of zijn ronduit negatief.
De Koepel Gepensioneerden heeft minister en Kamer(-s) daarom onlangs nog opgeroepen om het denken en verbeteren van de wet na het aannemen daarvan niet te laten stoppen. Bij de verdere invulling ervan dient de koopkracht van het pensioen toppriotiteit te zijn terwijl ook een stevige vinger aan de pols moet worden gehouden bij de uitvoering die nu in en rondom pensioenfondsen moet plaatsvinden. Wat dat laatste betreft, zal de Koepel Gepensioneerden in ieder geval ook zelf boven op alle ontwikkelingen blijven zitten. Dat kan ze als geen ander, want met haar lidverenigingen heeft zij bij zowat elk pensioenfonds ‘oren en ogen’.
In het kader van dat laatste monitort de Koepel bijvoorbeeld hoe sociale partners omgaan met het hoorrecht van verenigingen van gepensioneerden. Die dienen, zo herhaalde minister Schouten ook afgelopen week nog in de Eerste Kamer, tijdig bij een en ander te worden betrokken zodat hun opvatting een rol kan spelen bij de te maken keuzes. Dat gaat op veel plekken goed, maar niet overal. Naar verwachting kunnen sociale partners bij een van de grote pensioenfondsen van ons land binnenkort een eerste stevige brief van de Koepel daarover tegemoetzien.
Tenslotte: indien nodig, en kansrijk, zal de Koepel in voorkomende gevallen de weg naar de rechter niet schuwen.